Hoe misleidend en zelfs gevaarlijk het begrip ‘burgerjournalist‘ is, bleek uit het artikel ‘Een bloggende martelaar voor de persvrijheid’ van Peter van Ammelrooy in de Volkskrant van vanochtend (28 augustus 2006). Het ging over iemand die video-opnamen heeft gemaakt van demonstranten die een brandende matras onder een politieauto hadden geduwd. Van een poging tot doodslag dus, naar alle waarschijnlijkheid, want misschien konden of durfden die agenten hun auto niet te verlaten, bijvoorbeeld omdat zij dan gestenigd zouden worden.
De 24-jarige activist, Josh Wolf, heeft geweigerd om zijn videobeelden aan de politie af te staan, waarschijnlijk omdat hij zijn mede-activisten niet wil compromitteren. Josh Wolf is geen echte journalist, maar een video-blogger, iemand die zelfgemaakte televisieprogramma’s op zijn eigen website vertoont. Hij noemt zichzelf op grond van die activiteiten ‘journalist’ en claimt op, grond daarvan verschoningsrecht.
De advocaat van Josh Wolf, Peter van Ammelrooy, de koppenschrijver van de Volkskrant, de San Francisco Chronicle en vast nog een heleboel andere mensen zijn het roerend met Josh Wolf eens: Voor hen is hij een martelaar voor de persvrijheid die nu ten onrechte achter de tralies zit, als het aan de federale justitie ligt desnoods tot volgend jaar.
Voorzover ik deze kwestie kan beoordelen, ben ik het niet eens met de stelling dat iedere blogger automatisch een journalistieke status kan claimen, met alle daarbij behorende rechten en mogelijkheden. Het zou een mooie boel worden. Tegen de tijd dat iedere burger een weblog bijhoudt, kan justitie wel inpakken, want dan mag niemand meer worden opgeroepen om te getuigen of materiaal in te leveren.
In mijn weblog De i-burger als onmisbare tegenhanger van de journalistiek schreef ik op 11 juli jl:
“Door dat malle begrip ‘burgerjournalistiek’ is het noodzakelijk een open deur nog maar eens in te trappen. Wie geen journalist is, is geen journalist. Journalistiek is een vak, een beroep en vaak zelfs een roeping waar iemand zijn beroep van heeft gemaakt. Burgers kunnen timmerman zijn, of tandarts, loodgieter, advocaat, of wat dan ook, maar niet tegelijk journalist. Ieder z’n vak. Burgers zijn burgers, en alleen journalisten zijn journalisten. ‘And never the twain should meet’, denk ik dan, met een verbastering van Rudyard Kiplings beroemde woorden.
Journalisten zijn opgeleid om te observeren en te doorgronden wat er in de maatschappij gebeurt en om dit vervolgens aan de burgers te vertellen. Om dit werk zo goed en betrouwbaar mogelijk te kunnen doen, moeten journalisten onafhankelijk zijn van invloeden die hun weergave van de maatschappelijke werkelijkheid kunnen kleuren en vervormen. Die invloeden kunnen voortkomen uit (groeps)belangen die niet altijd parallel lopen met de belangen van de maatschappij als geheel. Dat hoeft niet verkeerd te zijn, als het maar duidelijk is welke belangen welke invloeden uitoefenen op de journalistieke weergave van de maatschappelijke werkelijkheid.
‘Journalist’ zou een beschermde titel moeten zijn, en een eed op de journalistiek zou een waarborg moeten zijn voor kennis, vakbekwaamheid, onafhankelijkheid en betrouwbaarheid. Nu worden die dingen uitsluitend in eigen kring door vakbroeders beoordeeld, met alle mogelijkheden van sektarisme en belangenverstrengeling van dien.
Journalisten noemen zich graag de waakhonden van onze democratie. Dat is deels terecht, maar er is geen objectieve manier om te controleren wélk deel. De bijzondere positie van de journalistiek maakt het mogelijk (en verleidelijk) om onder het mom van onafhankelijkheid in feite bepaalde belangen te behartigen.
Burgerschap is geen beroep maar een aanduiding van dat deel van het menselijk bewustzijn dat gericht is op maatschappelijk verband waarin hij met andere mensen in een geografisch gebied samenleeft. Het begrip ‘burgerjournalistiek’ is dus even raar en onbestaanbaar als ‘burgertandarts” of ‘burgernotaris’. Zij die deze term gebruiken, tonen daarmee weinig respect voor wat de aanhangers van ‘civic journalism’ voor ogen stond, namelijk het versterken van het publieke domein en het bevorderen van de participatie van burgers aan het maatschappelijk debat. (Journalistieke cultuur in Nederland, UP 2002, pag. 364)”
Alle journalisten zijn tevens burgers. Het wordt hoog tijd dat ‘journalist’ een beschermde titel wordt, en dat alleen beëdigde journalisten zich mogen beroepen op de rechten en mogelijkheden die onmisbaar zijn bij de uitoefening van hun belangrijke en verantwoordelijke werk.
PS
Inhoud en betekenis van het begrip ‘burgerjournalistiek‘ blijken van inhoud te zijn veranderd. Het is noodzakelijk dat men het eens wordt over waar wij (of moet ik nog steeds zeggen: jullie journalisten en wij burgers?) het over hebben.
Een paar citaten uit ‘Journalistieke Cultuur in Nederland’:
“ ‘Publieke journalistiek’ is meer een beweging dan een afgebakend model of paradigma, met het doel de kwaliteit van het publieke domein te versterken en de participatie van burgers aan het maatschappelijk debat te bevorderen. Deze beweging is enerzijds een reactie op een politiek en een journalistiek die te veel met zichzelf en onderling in de weer waren, en anderzijds op een doorgeschoten commercialisering van de media. (p.364)
[..]
De kern van de kritiek, en daarmee van deze beweging, is dat journalistiek zich te veel heeft laten – om nog een Habermasiaanse term te gebruiken – ‘koloniseren’ door het politieke en het commerciële systeem, en zich te weinig gelegen laat liggen aan de samenleving van burgers.
[..]
Door al deze ontwikkelingen ontkomen journalisten er niet aan om deze burgers-nieuwe-stijl anders tegemoet te treden. De journalistiek zal zich meer responsief moeten tonen, meer náást dan boven de burger moeten staan, meer optreden als partner dan als bovenmeester, waarmee het verticale en hiërarchische model van openbare communicatie plaatsmaakt voor een meer horizontaal en ‘symmetrisch’ model, zoals Pavlik dat aanduidt.
Carey constateert in dit verband dat de huidige democratische politiek met gestuurde publiciteit en spindoctors per saldo vooral de psychologische incompetentie van burgers om aan het politieke proces deel te nemen onderstreept. Zo ontstaat volgens Carey ‘a political system of democracy without citizens’.
In het verlengde hiervan stelt Schulz dat de steeds centralere plaats van media, televisie voorop, in de politieke communicatie heeft bijgedragen aan een toenemend cynisme en negativisme over de politiek.”
[..]
“[..] it might be time for journalists themselves to rejoin civil society, and start talking to their readers and viewers as one citizen to another, rather than as experts claiming to be above politics.”
[..]
“Voor de journalistiek betekent dit alles dat zij haar traditionele oriëntatie op het politiek-institutionele complex moet loslaten – de professie is immers in zekere mate onderdeel geworden van het stelsel dat zij zegt te kritiseren – en zich meer aan de kant van de burger moet opstellen. (p.366)”
De citaten zijn uit ‘Journalistieke cultuur in Nederland‘, onder redactie van Jo Bardoel, Chris Vos, Frank van Vree en Huub Wijfjes. AUP A’dam, 2002.
Bedankt voor je uitgebreide reactie. Maar ik hoop dat je toch niet wilt ontkennen dat de gehele Europese (wat we vroeger de westerse noemden) heet sterk veramerikaanst is?
Hans
moeilijk probleem ,als mens antwoord zoeken is dat oplossing. beroep is misschien soms niet al beschermend of toch..
@Robert
dit is bizar. De Volkskrantjournalisten, inclusief de weblogredactie, doen niet anders dan minachtend over bloggers, die volgens hen acteren op schoolkrantniveau en bagger afscheiden. Nu is er een Amerikaanse affaire met een blogger en de Vk-journalist kiest opeens de kant van de blogger. Lekker anti-autoritair natuurlijk. Zo de wind waait, waait het jasje van de Vk-journalist. Daarbij komt dat de Amerikaanse blogger, Josh Wolf, een goed uitziende jongeman is en de Vk is een studentenkrant geworden.
Verder vind ik dat journalisten geen status moeten hebben. Iedereen is journalist en fotograaf. Die twee beroepsgroepen willen een aparte status en houden daar ook krampachtig aan vast omdat ze zich bedreigd voelen. Daarom trappen ze ook wild om zich heen met angstbeten.
@albert van der vliet
Dat laatste is tamelijk masochistisch. Er is namelijk geen beroepsgroep die zo slecht en krampachtig schrijft als die der journalisten. Neem nou zo’n figuur als GJB. Die man schrijft in een totaal karakterloze helpdesk-stijl. Er straalt geen enkel plezier in het schrijven op zich vanaf. Vreselijk om te lezen, een ware kwelling. Wild trappen is het in zijn geval ook geeneens te noemen. Het zijn gewoon wat verkrampte stuiptrekkingen van een would be-journalist.
Albert en Wessel, ik had een afschrift van mijn weblog als ‘ingezonden brief’ naar de Volkskrant en naar Peter van Ammelrooy gestuurd. Die antwoordde dat hij het helemaal niet roerend eens was met Josh Wolf. Men kon dat dan misschien wel uit de kop opmaken, "maar dan moet je gevoel hebben voor ironie – dat ik ten onrechte vindt dat Wolf zich op het verschoningsrecht beroept."
Ik schreef hem dat zowel uit de kop als uit de tekst zelf bleek dat Van Ammelrooy zelf vond dat Josh Wolf zich terecht op verschoningsrecht had beroepen omdat hij als videoblogger immers ook een soort journalist was. Dit standpunt werd volgens Van Ammelrooy ondersteund door een Amerikaanse krant. Een tegengestelde visie werd in het stuk niet aangehaald, zodat in feite maar één visie aan bod kwam.
Van Ammelrooy schreef terug: "Het is ook nooit goed: staat er géén mening in een stukje, doen we het weer niet goed. Misschien schat ik de lezer wel te hoog in. Sommige lezers, tenminste."
Journalisten kunnen het niet laten om tegen kritische lezers een denigrerende toon aan te slaan en te suggereren dat zij dom en ongeletterd zijn en er niets van begrijpen.
@Robert,
ze zijn niet van dat voetstuk af te krijgen. Ongelooflijk. Is het nou zo moeilijk op voet van gelijkheid met elkaar te discussëren? Blijkbaar wel.
Journalisten zijn ingevoerd in de conventies van de media waarvoor ze werken. Dat is hun eerste journalistieke vaardigheid. Wat is done in de krant en wat is niet done.
Hun voetstuk lijkt wel een ravijn. Die pluralis majestatis van Van Ammelrooy is ook veelzeggend.
In de sportjournalistiek houden alle beunhazen elkaar de hand boven het hoofd. Ze vinden zichzelf vreselijk gewichtig. Niet omdat ze hun vak zo goed verstaan, maar omdat ze de positie hebben verworven die ze bekleden en dat is dan weer een bewijs dat ze goed zijn in hun vak van sportjournalist.
We kennen de mechanismen, het bestaan van de conventies, de arrogantie van de beroepsgroep, maar het lijkt er niet op dat er ooit iets zal veranderen. Ook het weblog is daar niet toe in staat. De meer capabele bloggers worden vakkundig pootje gelicht.
When will they ever learn. Ik betreur de ondergang van de papieren krant niet, maar gevreesd moet worden dat dezelfde journalisten op het internet gaan zitten.
Sommige journalisten zijn erger dan andere, ook op het VK blog. Sommigen wekken tenminste de schijn op gelijke voet met de lezer te willen discussiëren. Maar aan de andere kant heb je inderdaad ook de volstrekt misplaatste arrogantie van lieden als Geert-Jan Bogaerts. Die man heeft last van een enorme tunnelvisie en is pathologisch overtuigd van zijn eigen gelijk. Reacties die ertoe dienen de discussie met hem aan te gaan worden ofwel denigrerend afgeserveerd ofwel simpelweg verwijderd. En in het geval van Robert van Waning zelf: die heeft hij een IP-ban gegeven! Dat lijkt me een teken voor Robert dat hij zeer goed bezig is, want om een IP ban van de bovenmeester te krijgen móet je het gelijk wel aan je zijde hebben gehad, Robert.
@Wessel
Ik heb me er al bij neergelegd dat ik nooit aanbevolen zal worden door de redactie. Straks zal ik ook niet in de papieren krant komen. Niet dat ik dat wil of mezelf zo goed vind, maar Eénoog is al snel koning in het land der Blinden.
Er is vanaf het begin een hetze ontketend tegen een paar bloggers. Die halvegare Meens (zie zijn pasfoto) heeft mij een racist genoemd, op grond van niks. Querulanten waren we ook.
Panisch is GJB als het om kritiek gaat. Hij heeft alle bestrijdingsmiddelen tegen ons ingezet.
Straks kun je met een bloemlezing uit je weblog in de krant komen. Het schijnt niet de bedoeling te zijn dat je inzage krijgt in de selectie uit je bijdragen. Ze doen maar met je. Ik wil dat niet eens.
GJ Bogaerts heeft mij op grond van mijn kritiek niet alleen gestraft met een levenslange IP-verbanning, maar hij heeft er ook voor gezorgd dat mijn e-mails aan de internetredactie automatisch in de prullenbak verdwijnen.
Ik voel mij geen martelaar van de persvrijheid, maar wel van het burgerlijke recht op vrije meningsuiting.
Als redacties de vrijheid van meningsuiting kunnen uithollen door mensen de mogelijkheid te ontnemen om die vrijheid ten volle te benutten, dan is dit een misstand die best wel politieke en journalistieke aandacht verdient.
De politiek durft journalistieke misstanden echter niet aan te pakken, en journalisten doen dit niet op grond van collegiale loyaliteit of uit angst voor represailles. Daarom zie je in de Volkskrant wel een verontwaardigd artikel van Peter van Ammelrooy over een videoblogger die in Amerika terecht wordt vastgehouden vanwege obstruction of justice‘, maar geen woord van protest lezen over de willekeur en het machtsmisbuik van de eigen internetredactie.
Robert,
GJB heeft alle IP bans opgeheven. Dat heeft hij gedaan om de schijn op te houden dat hij niet censureert. Kom nog even gezellig mee discussiëren onder zijn recentste bijdrage.
Wessel, ik was gisteren al bezig met een reactie op wat ‘zij’ gaan doen met de krant, toen ik mij bedacht dat ik een ip-ban had. Uit ballorigheid verstuurde ik mijn reactie toch, en merkte toen dat die verbanning kennelijk was opgeheven. Wonderlijke man, die Bogaerts. Hij heeft geen greintje fatsoen en ook geen enkel respect voor burgerlijke rechten en vrijheden.
Tien maanden geleden had GJB hij mij ook al eens gestraft met een levenslange verbanning, van mijn eigen weblog nog wel. Die maatregel moest hij onder druk van de Ombudsman de volgende al weer ongedaan maken.
In april van dit jaar verbande hij mij vanwege kritiek ‘permanent’ van zijn ‘persoonlijke weblog’ (in feite is die natuurlijk van de internetredactie van de krant), maar ook dat heeft hij nu weer ingetrokken. Zoals gewoonlijk zonder enige mededeling, laat staan verklaring.
Zolang GJB Chef Internetredactie blijft, zal de willekeur hier blijven regeren. Dit is niet alleen pijnlijk voor zo’n baken van onze democratische rechtsstaat die pal zegt te staan voor de vrijheid van meningsuiting van zowel burgers als journalisten, maar het is ook buitengewoon vervelend voor kritische bloggers.
In de huidige Nederlandse samenleving is journalist net zoals fotograaf en architect geen beschermende titel. Dat staat in een journalistenbesluit dat op 2 mei 1941 werd gemaakt. Iedere burger kan dus voor of achter zijn naam journalist zetten. En zo heeft iedere inwoner van een staat recht om zich zelf burgerjournalist te noemen.
Waar maak je, je druk om? leer er maar mee samenwerken. Het is niet de vraag wat we er aan doen maar wat we er mee kunnen doen.
Er hoogstwaarschijnlijk ook (beroeps)journlisten die dingen uit halen die echt niet kunnen en slecht zijn voor de naam van de journalistiek. Zoals dat uit een onderzoek blijkt dat 98% van de journalisten wel eens gebruik maakt van het internet waarvan 50% toegeeft zijn bronnen niet altijd meer te controleren.
Jaap Hoop, ik ‘maak mij druk’ over de verwarring die kan ontstaan als iedereen zichzelf en anderen maar ‘journalist’ kan noemen. Daarvoor is de journalistiek als onmisbare actor in het democratische krachtenveld van te groot belang, ook al is die zelf dan hoogst ondemocratisch in haar manier van werken en het (niet) afleggen verantwoording.
Met de term civic journalism bedoelde men vroeger de journalistiek die bewust de positie en het belang van de burger als uitgangspunt én doel nam.
Als burgers zich ook ‘journalist’ mogen noemen, dan moet de democratische functie van vrije, onafhankelijke, ongebonden en betrouwbare journalistiek misschien maar verder met ‘de pers’ worden aangeduid. Radio- en tv-verslaggevers drukken hun reportages etc. echter niet af, maar zenden die uit.
Met dat ‘druk maken’ valt het trouwens best mee, want ik was dit weblog eigenlijk alweer helemaalk vergeten en had er al anderhalf jaar niet over geschreven.. Toch leuk dat je deze oude koe weer even op het droge haalde.