Van: Robert van Waning
Verzonden: maandag 10 januari 2022 18:48
Aan: E-mail Ombudsman <ombudsman@nrc.nl>
Onderwerp: Journalistiek verdient kritiek (maar krijgt die te weinig).
Geachte Ombudsgroep,
“Journalistiek ontbeert kwaliteitscontrole,” schreef Kamerlid (D66) Francine Giskes in NRC van 8/1 jl. ‘Journalistiek verdient kritiek’ was het motto van mijn Volkskrant Weblog ‘Donqui’ in de tijd dat dat forum nog niet door directie en hoofdredactie van die krant was verkwanseld aan uitgeverij Sanoma BV (die het vervolgens verdonkeremaande). Tussen Giskes’s stuk en mijn blogs over dit onderwerp bestaan veel overeenkomsten, maar er is één groot verschil: Het opiniestuk van Francine Giskes werd geplaatst en het VK Weblog werd in zijn geheel verwijderd.
“De ‘blik van buiten’ als kritisch licht op de journalistiek” stond boven de column die NRC hoofdredacteur René Moerland schreef naar aanleiding van de (veel te lang uitgestelde) wisseling van ombudsman van zijn krant. Negen redacteuren van NRC Handelsblad gaan praten met journalisten en met mensen die door de journalistiek waren geraakt. De verhalen van de niet-journalisten passeren dus eerst een journalistieke filter voordat wij ze te lezen krijgen. De slager geeft het keuren van zijn vlees niet graag geheel uit handen..
Volgens hoofdredacteur Moerland zijn journalisten aanspreekbaar en gaan zij het debat aan. Zolang hun email adres niet onder ieder artikel staat, is dit slechts in beperkte mate het geval. Ook van verantwoording is weinig sprake. Sjoerd de Jong deed er alleen aan als hem dat uitkwam. Van kritiek was hij niet gediend. 1)
“Openheid, een (zelf)kritisch debat en het vermogen om daarvan te leren zijn eigenschappen die we hoog aanslaan in onze redactionele cultuur,” schrijft René Moerland. Dat klinkt te mooi om waar te zijn en dat is het dus ook, alle goede bedoelingen ten spijt.
Burgers kúnnen namelijk geen kritiek uiten op een medium, want die wordt domweg niet geplaatst of uitgezonden. Politici en bestuurders mógen zulke kritiek net uiten, want dan is het land te klein en de democratie acuut in gevaar: ‘Persvrijheid!’ Journalisten wíllen of dúrven het niet, uit collegialiteit of uit angst voor collegiale represailles. Media en journalistiek verheffen zich boven kritiek en onttrekken zich aan de ‘checks and balances’ die een democratie transparant, evenwichtig, eerlijk en rechtvaardig houden. Zij zijn een soort onaantastbare priesterkaste gaan vormen. Dit heeft merkbaar geleid tot een scheefgroei in de maatschappelijke en democratische machtsverhoudingen. Wij leven zodoende in een mediacratie waarin journalisten het eerste én het laatste woord hebben. Op kritiek en tegenvragen reageren zij minzaam met: “Ik stel hier de vragen.”
Ook redacties van ‘kwaliteitskranten’ doen mee aan de ‘cancelcultuur’, bijvoorbeeld door kritische brieven van ‘lastige’ lezers niet af te drukken. NRC Handelsblad plaatst slechts 10% van de ingezonden brieven. Bij andere kranten en opiniebladen is het vast niet veel anders. Logisch, gezien het plaatsgebrek in papieren kranten, maar dat is geen excuus om negen van de tien brieven dan maar in de prullenbak te gooien. De Chef Opinie van NRC vertelt in zijn wekelijkse rubriek ook niet waaróm die brieven werden geweigerd. Daar zullen ongetwijfeld ook brieven bij zijn die rake kritiek op de krant bevatten of die de redactie om een andere reden onwelgevallig zijn. Lezers krijgen geen eerlijk en volledig beeld van de reacties van lezers.
Dat beeld krijgt men wel ‘in de spelonken van de sociale media’ (columniste Elma Drayer, VK 28/12 jl), maar dus niet in de ‘nette kranten’ (idem). In onze democratische rechtsstaat wordt ons belangrijkste grond-, mensen- en burgerrecht niet beperkt door de staat maar door media en journalistiek, de zelfbenoemde waakhond van onze democratie. Hoe netjes is dat?
De Volkskrant heeft het VK Weblog op haar eigen website na enige jaren opgeheven 2): Te kritisch en te lastig. De complete inhoud van alle blogs, reacties en discussies werd verkwanseld aan de Finse uitgever Sanoma BV, die het vervolgens verdonkeremaande. Deze gang van zaken was in strijd met de afspraken met de deelnemers van het openbare forum én met hun auteursrechten. Niet netjes, dus. Toch heeft geen journalistieke haan hiernaar gekraaid. Begrijpelijk, want kritiek op een medium is ‘not done‘ en een journalist verspeelt er zijn baan en zijn toekomst mee.
Omdat ik een ‘lastige’ lezers ben, werd ik ooit door Henk Blanken, adjunct-hoofdredacteur van het Dagblad van het Noorden’ met publiekelijk afgebrand in zijn artikel ‘De querulant en de journalist’ 3). Hij schreef “Ik ken die lezer, ook al wordt hij niet met name genoemd”. Hij had mij nooit gesproken of geschreven! Als je bij een redactie eenmaal als ‘querulant’ te boek staat, mag die je voortaan negeren, blokkeren, verbannen en uitsluiten. Je bent levenslang gecanceld, óók al was je kritiek nog zo terecht en raak. Juist daarom, zelfs. Veel journalisten en columnisten zijn in feite betaalde querulanten.
Sinds ik jaren geleden door de Chef Opinie (rare titel, niemand zou de baas mogen zijn van andermans opinies) van de Volkskrant werd verbannen 4) vanwege een keurige maar rake en kennelijk pijnlijke reactie op een column(!), heb ik drie opeenvolgende ombudsmannen en -vrouwen en twee opeenvolgende hoofdredacteuren gevraagd om te juistheid, rechtvaardigheid en proportionaliteit deze diffamerende sanctie te laten onderzoeken. Kansloos, er wordt zelfs niet op gereageerd.
Ik hoop dat uw onderzoek inderdaad zal leiden tot veranderingen in het journalistieke denken, niet alleen bij NRC Handelsblad. Want:
‘Something is rotten in the state of Denmark.’
Met vriendelijke groet,
Robert van Waning (New Orleans, 1942)
1) Ombudsman van NRC trapt ná.
2) VK Weblog dient niet voor kritiek op journalistiek. Of juist wèl?
3) De querulant en de journalist.
4) Verbannen vanwege meningsuiting.
Dit was de reactie die leidde tot mijn verbanning gedurende anderhalf jaar door de Volkskrant (zonder deugdelijke motivatie, zónder mogelijkheid van verweer):
“Knap hè, hoe Paul Brill met zijn verwijzing naar ‘het Midden-Oosten’ het noemen van Israël als ‘hot issue’ zorgvuldig vermijdt. Hij laat echter geen gelegenheid onbenut om Iran in een kwaad daglicht te stellen. Ook hier niet, dus. Iran moet natuurlijk goed in de gaten worden gehouden, maar Israël is en blijft nog altijd ‘the hottest issue of them all’ met zijn systematische schendingen van het internationale recht (waaronder kernwapenverdragen).”
Zie ook: