Bumperkleven is ‘sportief rijgedrag’.

Van: Robert van Waning <rvwaning@seaport-beach.nl>
Aan: anwb <info@anwb.nl>; Veilig Verkeer Nederland <klantenservice@vvn.nl>
CC: anwb autokampioen <autokampioen@anwb.nl>
Datum: donderdag 14 oktober 1999 12:46

Onderwerp: Bumperkleven is juist heel sportief

Geachte heer Woudenberg,

Hoewel ik blij zou moeten zijn met uw actie tegen het bumperkleven, heb ik toch voornamelijk het gevoel dat u dweilt met de kraan open. Campagnes als de uwe leggen het immers altijd af tegen het positieve imago dat met enorme reclamebudgetten wordt gegeven aan het sportieve autorijden op de openbare wegen.

Kunt u zich een sportieve rijder voorstellen die afstand houdt? Hoe kan hij nou ‘tussensprintjes’ houden als hij 60 meter achter zijn voorligger moet blijven? Dat schiet toch niet op?

(Te) hard optrekken, (te) hard rijden, (te) snel de bochten nemen, (te) weinig afstand houden en (te) laat remmen, zijn de voornaamste kenmerken van sportief rijgedrag, dat daarom ook niet van agressief rijgedrag te onderscheiden is.

Agressief rijden mag niet, maar tegelijk wordt ‘sportief rijden’ aangeprezen en aangemoedigd in iedere auto-advertentie en -test, zelfs van de ANWB!

Doorgaan met het lezen van “Bumperkleven is ‘sportief rijgedrag’.”

ANWB heeft van oudsher gelobbied voor steeds méér autoverkeer.

Aan: ANWB
Verstuurd op 3 oktober 1999

Geachte ANWB,

Op 2 oktober j.l. schrijft Volkskrant-redacteur Willem de Bruin in ‘De stad is niet te stuiten’ dat niemand de huidige massamobiliteit heeft voorzien. Op 5 oktober schrijft uw commentator in het hoofdartikel ‘De stad onvlucht’ over ‘alle pogingen de files terug te dringen’. De heren lijken de voorgeschiedenis van de huidige automobiliteit in ons land niet goed te kennen of zij zijn deze inmiddels vergeten.

In de zeventiger jaren is de basis gelegd voor het volledig uit de hand gelopen autoverkeer van nu, en reken maar dat daar heftig tegen geprotesteerd is! Toch zijn toen zijn de planologische keuzen gemaakt die onafwendbaar moesten leiden tot meer mobiliteit en steeds grotere afhankelijkheid van de auto als middel om naar je werk, winkels, familie of recreatiegebieden te gaan. In die tijd had men er nog voor kunnen zorgen dat woon- en werkgebieden niet te ver van elkaar af zouden liggen en dat woon-, werk- en recreatiegebieden goed met openbaar vervoer bereikbaar zouden zijn. Bewoners werden echter de steeds onaantrekkelijker stad uitgejaagd naar groeikernen. Pas in de tijd van Jan Schaefer is men gaan proberen om de stad weer bewoonbaar te maken. Als het echter op openbaar vervoer aankwam, was het met alle progressiviteit gedaan want Den Uyl wilde dat iedereen zijn eigen auto voor de deur zou hebben. Jawel.

In die tijden werd de ontwikkeling van recreatiegebieden bijvoorbeeld nog met 100% subsidie gesteund, mits zij maar van ‘nationaal belang’ waren, dat wil zeggen: op grote afstand van woongebieden lagen. Op nabijheid van stations werd daarbij helemaal niet gelet.

Doorgaan met het lezen van “ANWB heeft van oudsher gelobbied voor steeds méér autoverkeer.”