Gedogen moet mogen, anders is het willekeur.

“Kan het zomaar dat iemand een gemeentelijke verordening overtreedt en dat de gemeente daartegen niet optreedt?

Sinds de laatste verkiezingen wordt veel gesproken over gedogen. Bestuursorganen (zoals de gemeenteraad of het college van B&W) gedogen ook. Gedogen in de betekenis van het niet-optreden tegen een overtreding terwijl het betreffende bestuursorgaan wel tot optreden bevoegd en in staat is. Bekende voorbeelden zijn het toelaten van geluidsoverlast in cafés en het gedoogbeleid bij coffeeshops. Maar ook in het kader van milieuregelingen, van arbeidsregelingen voor vreemdelingen of bij woonsituaties wordt bij overtredingen gedoogd. Voor de burger is het of het bestuursorgaan niets doet. In feite is dat ook zo, maar de zaak ligt iets genuanceerder.

Van bestuursorganen wordt verwacht dat zij toezicht uitoefenen op de naleving van
voorschriften en dat bij overtreding zij sancties opleggen en uitvoeren (zoals het opleggen van een boete, een dwangsom, plicht tot herstelacties, intrekking vergunning etc.).

Maar bestuursorganen hebben een zekere mate van beleidsvrijheid: zij kunnen de overtreding namelijk ook gedogen als het gaat om een overgangssituatie waarin binnen afzienbare tijd legalisering van de overtreding plaatsvindt. Of als het gaat om een situatie dat vergelijkbaar is met een ander geval waarin is gedoogd. Maar ook als sprake is van situaties waarin het belang van optreden heel klein is of juist sprake is van belangen die veel zwaarder wegen dan het belang van zich houden aan de regelgeving.

Bij een overtreding zal het bestuursorgaan altijd de belangen afwegen en dat kan er toe leiden dat een bestuursorgaan in een concreet geval mag gedogen, soms zelfs móet gedogen.

Volgens de rechtspraak moet gedogen aan het volgende voldoen:
– gedogen dient in beginsel schriftelijk te geschieden
– voor een bepaalde, zo kort mogelijke termijn
– zo nodig onder het stellen van voorwaarden
– na een zorgvuldige procedure.

Als het bestuursorgaan gedoogt dan wijst het orgaan een (gedoog-)beschikking aan de gedoogde.

Derden kunnen nadelige gevolgen ondervinden van het gedogen. Echter goed
onderscheiden moet worden of het nadeel te weeg wordt gebracht door de (gedoogde) handelingen van de gedoogde of door de gedoogbeschikking. In het eerste geval moet de gedoogde worden aangesproken en niet het bestuursorgaan dat gedoogt.

Als een gemeentelijke verordening wordt overtreden dan hoeft de gemeente niet op te treden. De gemeente kan de overtreding namelijk gedogen maar dan moet wel aan bepaalde voorwaarden zijn voldaan. Anders moet de gemeente optreden. ”

Bron: ‘De gemeente doet niets’, informatieblad van Advokatenkantoor In ’t Veld.

[Wordt vervolgd.]

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s