'Publiek debat': Wie, wat, waar, wanneer en hoe?

“Zijn handelsmerk is een combinatie van provoceren en confronteren. En hij weet: wie kaatst kan de bal verwachten,” schreef John Wanders in zijn hagiografische profielschets van voetbalanalist Hugo Borst. De afspraak “Als ik aardig over jou schrijf, schrijf jij dan aardig over mij?” komt in dit journalistieke genre stilzwijgend tot stand.

Bij het lezen van die zin werd ik overvallen door afgunst: Wat moet het heerlijk zijn om de bal teruggekaatst te krijgen in plaats van onmiddellijk het veld te worden uitgestuurd alleen maar omdat je die bal kaatste.

Het lijkt wel alsof alleen journalisten op alles en iedereen kritiek mogen uiten en daarbij ook best confronterend en provocerend te werk mogen gaan als zij daar zin in hebben of daar zelfs hun handelsmerk van hebben gemaakt.

Wie echter kritiek heeft op de  media of de journalistiek, krijgt in ieder geval nooit het laatste woord. Sterker nog: Die kritiek is waarschijnlijk het laatste woord dat hij op die plek en op die manier heeft kunnen uiten, met een goede kans dat zijn bijdrage nog wordt verwijderd ook. Dat overkwam mij, althans, na mijn correcte kritiek op het hoofdredactionele commentaar van de Volkskrant van 10 december 2008. Die reactie werd verwijderd en ik werd verbannen uit alle reactie- en discussieruimtes op de website van deze krant.  Monddood gemaakt. De mond gesnoerd. Zonder enige vorm van proces kaltgestellt. Dat is de manier waarop kritische burgers door de journalistiek worden ‘teruggekaatst’.

Het valt voor een een maatschappelijk betrokken en politiek geëngageerd burger niet mee om om op deze manier geïsoleerd te zijn en geen toegang meer te hebben tot wat tot dusver mijn voornaamste uitingsmogelijkheid was in het publieke domein. En dat alleen vanwege een kennelijk rake reactie op een hoofdredactioneel commentaar van de Volkskrant.

Sinds 10 december kan ik niet meer meediscussiëren over allerlei onderwerpen die deze krant in commentaren, columns, analyses en opiniestukken aan haar lezers worden voorlegt. De reden is hiervan is dat ik het standpunt van de Volkskrant met betrekking tot de burgerlijke vrijheid van meningsuiting nogal hypocriet vond. De redactie verwijdert namelijk iedere reactie die haar niet bevalt, ook al heeft die betrekking tot het onderwerp en is zij niet bedreigend, discriminerend, beledigend of obsceen. Dit is natuurlijk in strijd met het fundament van onze democratische rechststaat. Wat in Zimbabwe vanuit mensen- en burgerrechtelijk oogpunt onaanvaardbaar is, is dat ook in Nederland. Het gaat immers om ‘universele’ rechten en vrijheden.

Ik ben geëxcommuniceerd vanwege kritiek die niet ‘shocking, offensive’ of ‘disturbing‘ was, maar alleen terecht en (kennelijk) raak. Zodoende kan ik nu al meer dan twee maanden niet actief meedoen aan discussies over onderwerpen die mij bezighouden. Deze straf is onverdiend, onterecht, disproportioneel en volgens mij zelfs onrechtmatig. Volgens opinieredacteur Willem de Bruin had ik immers zelfs niet de Spelregels van de VK website geschonden, laat staan enige andere regel van wet of fatsoen.

Naarmate mijn verbanning langer duurt en ik ondertussen overal op de website van de Volkskrant reacties en bijdragen lees van anonieme trollen, spammers, stalkers en ronduit obscene vuilbekkers en racisten van allerlei slag, worden mijn verbazing, onbegrip én ergernis over mijn verbanning alleen maar steeds groter.

Iedere straf, dus ook die van verbanning, moet gebaseerd zijn op een reeds bestaande strafbepaling:

Nullum crimen, nulla poena sine praevia lege poenali (Latin, lit. “No crime, no punishment without a previous penal law”) is a basic maxim in continental European legal thinking. It was written by Paul Johann Anselm Ritter von Feuerbach as part of the Bavarian Code in 1813.

The maxim states that there can be no crime committed, and no punishment meted out, without a violation of penal law as it existed at the time. Another consequence of this principle is that only those penalties that had already been established for the offence in the time when it was committed can be imposed. Thus, not only the existence of the crime depends on there being a previous legal provision declaring it to be a penal offense (nullum crimen sine praevia lege), but also, for a specific penalty to be imposed in a certain case, it is also necessary that the penal legislation in force at the time when the crime was committed ranked the penalty to be imposed as one of the possible sanctions to that crime (nulla poena sine praevia lege). This basic legal principle has been incorporated into international criminal law. It thus prohibits the creation of ex post facto laws to the disadvantage of the defendant. (Bron: Wikipedia.)

In mijn (verwijderde) reactie van 10 december 2008 had ik met betrekking tot de vrijheid van meningsuiting in het publieke debat drie vragen aan de orde gesteld:

1.  Als dit hier geen publiek debat is, wat is het dan wel? Een applausmachine voor de redactie van de Volkskrant?

2.  Als het publieke debat niet plaatsvindt in discussieruimten van de landelijke journalistieke media, waar dan wel?!

3.  Wat hebben burgers aan het recht op vrije meningsuiting als zij in de praktijk niet over de middelen en mogelijkheden kunnen en mogen beschikken om dat recht onbelemmerd en ongecensureerd uit te oefenen?

Door de verwijdering van die reactie is daar nog een vierde vraag bijgekomen:

4.  Wat was er zo onaanvaardbaar aan mijn reactie dat die moest worden verwijderd uit de reactieruimte onder het Commentaar van 10-12-2008 en dat ik zonder enige waarschuwing en dus ook zonder mogelijkheid van verweer moest worden verbannen voor onbepaalde tijd?!

De Volkskrant had over de betreffende VN-resolutie geschreven:

“Menig spreker zal dit memorabele besluit omschrijven als een unieke triomf voor de menselijke beschaving. Er zal ongetwijfeld in overweging worden gegeven dat de mensheid zich moet blijven inspannen voor ‘de komst van een wereld waarin de mensen vrijheid van meningsuiting en geloof zullen genieten en vrij zullen zijn van vrees en gebrek’, zoals de preambule van de Verklaring van 10 december 1948 verkondigt.”

Is de opinieredactie van de Volkskrant zich ervan bewust dat de angst dat je mening wordt verwijderd en dat je de deelname aan openbare publieke maatschappelijke en politieke discussies zomaar wordt verboden, een reële angst is, en dat de onterechte en zelfs onrechtmatige willekeurige veroordeling daartoe een zware straf is die niet lichtvaardig zou mogen worden uitgedeeld.

VK-columniste Nausicaa Marbe schreef in haar column van 13/2 jl smalend over Engeland, nav de weigering om Geert Wilders toe te laten vanwege zijn opvattingen en uitingen:

“Discussies acht men onwenselijk, want beledigend of intimiderend. En langzamerhand raken we eraan gewend dat over cruciale zaken niet meer gesproken wordt.”

Dan is het natuurlijk wel schrijnend dat ondertussen aan lezers van de Volkskrant de mogelijkheid wordt ontnomen om hier kritisch op te reageren. Nausicaa Marbe kan onbekommerd schrijven “dat de kaart van Europa eruit ziet als een scorebord waarop fundamentalisten hun punten bijschrijven: weer iemand monddood-verdacht-vogelvrij gemaakt”, terwijl hetzelfde door haar eigen krant gebeurt..

Hans Wansink en Warna Oosterbaan schrijven in hun boek:

“Van een massale deelname aan het publieke debat of van een tot wasdom komende burgerjournalistiek is nog weinig te merken. Dat alles leidt tot een paar vragen: verkeert de blogosphere wellicht nog in zijn ontstaansfase en moeten de werkelijk productieve vormen van internet- en burgerjournalistiek nog tot ontwikkeling komen? Of zijn de verwachtingen te hooggespannen, en is de mogelijkheid van grotere betrokkenheid van burgers door blogs en internettoepassingen vooral een theoretische?”
(Uit: ‘De krant moet kiezen’, pag. 77).

Het is wel navrant dat deze vragen worden gesteld door een columnist en commentaarschrijver van een krant die er juist alles aan doet om kritische bloggers, reageerders en discussieerders de mond te snoeren en zo iedere burgerjournalistiek en -oppositie al in de kiem smoort.

Hans Goslinga beschrijft in zijn boekje ‘De Journalist en de macht van het beeld‘ (pag 29) hoe journalisten destijds door de Watergate-affaire werden bevestigd ‘in hun wantrouwen in ongecontroleerde machtsuitoefening en de achterdocht jegens autoriteiten’. Het wil er bij de leden van deze beroepsgroep maar niet in dat zij zélf de macht en de autoriteiten zijn in de ogen van veel burgers. Niet alleen politici maar ook redacteuren zijn geneigd tot vuile spelletjes omdat zij daar nu eenmaal de middelen en mogelijkheden toe hebben.

Als Goslinga schrijft over de verschuiving van het machtevenwicht tussen politiek en journalistiek, gaat hij zoals gewoonlijk voorbij aan de eveneens scheefgegroeide machtsverhouding tussen journalistiek en burgerij.

Reactie- en discussieruimtes op de websites van media zouden een middel bij uitstek zijn om het machtsverschil tussen journalisten en burgers te verevenen. Daarvoor moeten de burgers echter wel onbelemmerd en ongefilterd kunnen beschikken over de hun democratisch en rechtens toekomende vrijheid van meningsuiting.

Toegift:

Op 17 februari jl waren er 48 reacties op het Commentaar van de Volkskrant van die dag. Daarvan kwamen er 19 van één vaste reageerder. Hij schrijft dingen als:

… schreef op 17-02-2009 11:49:
En anders Rat wel. Of Sjek de influisteraar. Vond het ook niet zo democratisch om de alom gehate DonnerT gewoon weer minister te laten worden nadat ie weg moest.

Ach, laat ze maak kontenknijpen, glibberen als ex-premier en een functie bekleden die in de schoot werd geworpen omdat ze met de VS Irak steunden. Oh Maria van der Hoeven en die Landbouw-tijgerin hebben we ook nog. Doen we wel een andere keer.”

Andere reacties op het hoofdredactioneeel commentaar luidden:
“…   schreef op 17-02-2009 10:20
Ploemen, Ploemen, met je plasticbloemen. Ze geven geen geur, ze geven geen kleur, staan stijf als een pop zonder ogen. Op vaag verraad kunt u bogen. PvdA bla, bla, bla, bla; geen water, geen wijn. `t gaat u om`t geld en niet om welzijn!! Sociaal Democraten, partij met de DRAAI. Toon eens een kleur, maak eens lawaai! Niet tègen mensen, maar juist ervoor! Ga anders opzij staan roept je aanhang in koor!!!! ”

En:
Juul poepkind schreef op 17-02-2009 10:53
Eeey k wou vragen als je die krantenartikel kon sturen want is heel interesant, enja kijk als ik die leer is echt vet man dan kan ik die bestuderen. Maarja nu moet ik gaan, stuur maar dan lees ik die. Jamin snoep is lekker. Maarja paarden kammen is mijn beroep

Ik ga

Nu

Ik ga houwdoe.”
Dit soort bijdragen laat de opinieredactie staan, want zij doen immers niemand kwaad. Zolang er maar geen kritiiek op de redactie wordt geleverd, vindt de opinieredactie het allemaal prima en kan en mag het allemaal niet onzinnig genoeg zijn. Het maakt dan ook niet uit of reageerders zichzelf eindeloos herhalen.

Pas als als er kritiek op de journalistiek in het algemeen of de krant in het bijzonder wordt geleverd, grijpt de redactie in en wordt de bijdrage verwijderd en de schrijver ervan zonder waarschuwing en ook zonder mogelijkheid van verweer verbannen. Dat overkwam mij dus, vanwege mijn kritische reactie op het Commentaar van 10-12-2008.

Het is de volslagen willekeur waarmee de redactie te werk gaat en de volslagen rechtenloosheid waarmee ik als kritische lezer en als actieve reageerder word geconfronteerd, die deze verbanning zo ondragelijk maakt.

De situatie waarin ik hierdoor verkeer, wordt niet bepaald dragelijker gemaakt door de onverholen Schadenfreude en schaamteloze natrapperij waartoe mijn onverdiende, onterechte en mijns inziens zelfs onrechtmatige verbanning aanleiding geeft in andere discussierubrieken:

Trudy Cervantes / 09-02-2009 14:06
Ja, Harm, kikker de kikker kwaak kwaak kwaak kwaak wat komt er nu uit mijn zaak, kwaak, kwaak, kwaak, kwaak en Robert van Waning kwak kwak kwak kwak, ik lek uit mijn zak, kwak, kwak, kwak , kwak. Ga naar je resort en strandhuizen. Spuit daar de boel onder. Ga copuleren, of in Harms geval copieren. Dat plakt ook.

PS Flip Willemsen kan zeer goed gitaar spelen. Een aanrader in jullie resort/strandhuis.

Flip Willemsen / 12-02-2009 21:02
@van Waning, harm

Kwak, kwak, kwak, kwak, kwak , kwak, kwakker de kwak, kwak, kwak , kwak, kwak, kwak, ik lek alweer uit mijn zak. Kwaak. kwaak, kwaak , kwaak, kwaak, kwaak, kwaaker de kwaak, wat komt er nu weer uit mijn zaak.

Allebei een ban? Eindelijk.

Flip Willemsen / 12-02-2009 23:01
@ van Waning Quichoto

Zeg Kwak. Kunnen Kwaak en jij geen lotgenotengroep oprichten? De verstoten discusieerders belangenvereninging zonder wc?

Het kan allemaal en het mag allemaal op de website van de Volkskrant, zolang er maar geen kritiek op de krant wordt geleverd, want dan grijpt de redactie onmiddellijk en hard in. Kritiek op de journalistiek is namelijk even taboe als kritiek op de Israëlische landroof en onderdrukking van de Palestijnen. (Er lijkt soms zelfs een verband tussen deze twee taboes te bestaan.)
Zolang wel steeds het belang van een vrije pers wordt benadrukt (vooral door de pers zelf) maar niet van vrije burgers, is er natuurlijk geen sprake van een open en vrije democratische rechtsstaat.

Het meest verontrustende is wel dat zelfs de Ombudsman van de Volkskrant ofwel niet durft om in zijn wekelijkse column aandacht te besteden aan de onterechte en onrechtmatige verbanningen door zijn redactie, ofwel het onderwerp niet belangrijk genoeg vindt om er aandacht aan te schenken.

Summa injustitia! 

Nog een toegift:

‘Aangezien het denken door zijn eigen wetten wordt beheerst, en de mens niet tot conclusies wordt gedwongen door de macht van de overheid maar door de goddelijke noodzaak van de rede, ligt er iets absurds in de poging om het denken door middel van wetten te controleren.
Het kortwieken van de meningsuiting in het openbare leven betekent bovendien dat men de belangrijkste bron van ’s mensen vrede en harmonie vernietigt – de rationele discussie over conflicten en het gemeenschappelijk streven naar waarheid. Dus de werkelijke onruststokers zijn zij die de vrijheid van meningsuiting die zij niet kunnen onderdrukken, toch willen vernietigen (Tractatus theologico-politicus, hoofdstuk 20).   Geen enkele staat kan dan ook overeenkomstig de rede handelen zonder vrijheid van denken en meninguiting toe te staan: Het doel van de politiek is niet om de mensen van redelijke wezens tot dieren of automaten te maken, maar integendeel om ervoor te zorgen dat hun geest en lichaam veilig kunnen functioneren en dat zijzelf de vrije rede gebruiken en niet met haat, toorn of bedrog strijden, noch zich door bittere gevoelens jegens elkander laten meeslepen. Het doel van de politiek is dus in werkelijkheid de vrijheid.

(Baruch de Spinoza, Tractatus theologico-politicus, hoofdstuk 20)

‘Een dergelijke vrijheid van denken en meningsuiting mag niet worden verward met de vrijheid van handelen – en zeker niet met een vrijheid van handelen door middel van meningsuiting. Het op bedaarde wijze uiten van wat men werkelijk denkt, levert voor niemand gevaar op, maar het opruien van de meute door retoriek – die de verbeelding in vuur en vlam zet maar het verstand onberoerd laat – is een inherente bedreiging voor elke wettige overheid. Bovendien is gewetensvrijheid geen vrijbrief voor burgerlijke ongehoorzaamheid, maar hoogstens voor een afwijkend oordeel:
Als bijvoorbeeld iemand aantoont dat een of andere wet in strijd is met de gezonde rede en daarom als zijn mening uitspreekt dat zij moet worden afgeschaft, en als hij dan tevens zijn mening aan het oordeel van de hoogste overheid (de enige wier taak het is wetten in te stellen of op te heffen) onderwerpt, en intussen niets doet dat in strijd is met wat die wet voorschrijft, maakt hij zich juist heel verdienstelijk jegens de publieke zaak, als een van de beste burgers. Maar als hij dit daarentegen doet om de magistraat van onbillijkheid te beschuldigen en bij het volk gehaat te maken, of als hij op oproerige wijze streeft naar afschaffing van die wet, tegen de wil van de magistraat in, dan is hij beslist een oproerkraaier (perturbator) en een rebel.’

(Baruch de Spinoza, Tractatus theologico-politicus, hoofdstuk 20)

‘De reden hiervoor ligt in het feit dat burgers, wanneer zij een staat vormen, een maatschappelijk verdrag sluiten en hun recht op zelfstandig optreden overdragen aan de soevereine macht. Maar waarvan ze geen afstand doen – omdat zij dat niet kunnen – is hun recht om vrijelijk te denken. De gezagsdragers moeten daarom recht op meningsuiting alleen toestaan voorzover dat de noodzakelijke consequentie van het recht op vrij denken is, maar niet voorzover het een handelend optreden impliceert dat niet in overeenstemming is met de legitieme eisen van wet en overheid.

(Bron: Roger Scruton, ‘Spinoza’, 2003

2 gedachten over “'Publiek debat': Wie, wat, waar, wanneer en hoe?

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s