CIDI: Centrum voor Intensieve Desinformatie over Israel.

Terwijl Israël volgens mensenrechtenorganisatie B’tselem de Westoever stilletjes heeft geannexeerd en op die manier twee miljoen Palestijnen feitelijk de toegang tot hun landbouwgronden en boomgaarden in de vruchtbare Jordaanvallei blokkeert (Ha’aretz en NRC Handelsblad 14/2, de Volkskrant 16/2), mag CIDI-directeur Ronnie Naftaniël zich op de Forum-pagina van de Volkskrant druk maken over het bezoek van onze minister van Buitenlandse Zaken aan koning Abdoellah van Saoedi-Arabië. (de Volkskrant, 16/2/2006)

Naftaniël noemt die reis in zijn artikel ‘onvoldoende gerechtvaardigd’. Dat ben ik met hem eens, maar om andere redenen. Minister Bot had namelijk onmiddellijk zijn bezoek moeten afbreken nadat hem de onaanvaardbare ontwikkelingen in Palestina ter ore waren gekomen. Hij had er onmiddellijk naar toe moeten gaan om de solidariteit van Nederland met het onderdrukte en hongerende Palestijnse volk te betuigen en om te protesteren tegen de onmenselijke houding van de Israëlische regering.

Hieronder zal ik een paar opmerkingen van Ronnie Naftaniël in het licht zetten van de situatie die Israël voor de Palestijnse bevolking heeft gecreëerd, om duidelijk te maken wat de letters CIDI in werkelijkheid betekenen: “Centrum voor Intensieve Desinformatie over Israel”.

Naftaniël schrijft: “Deze vorst [Abdoellah] is alleenheerser over een land waar de wetgeving uit de sharia bestaat en parlementaire democratie een onbekend verschijnsel is.”

Maar: Israel heerst sinds 1967 met behulp van godsdienstwaanzinnige kolonisten en zwaarbewapende militairen over een gebied waar zij geen recht op hebben en waar “de landbouwgronden door alle Israëlische controleposten voor Palestijnse dagloners onbereikbaar zijn geworden. Het Israëlische leger heeft die restricties nooit officieel bekendgemaakt: Ze zijn in de loop van de laatste vijf maanden stap voor stap ingevoerd.” (VK-correspondent Alex Burghoorn, 16/2). De bezetting van de Westoever wordt door Israel officieel gerechtvaardigd als een ‘veiligheidsmaatregel’, maar in feite is het een uitvloeisel van de Groot-Israël gedachte die sterk in het theocratische Israël leeft op grond van een goddelijke toezegging van een paar duizend jaar geleden. De Israëli’s zijn in dit opzicht nog erger dan de Serviërs met hun (verloren) Slag op het Merelveld in 1389 ná Christus.

Naftaniël schrijft: “Veel van de zogenaamd spontane protesten [tegen de Deense cartoons] waren georchestreerd door Arabische regiems en Iran, die normaliter elke vrijheid van expressie de kop in weten te drukken.”

Maar: In Nederland klinken helemaal geen protesten tegen de recente ontwikkelingen in de Jordaanvallei. Die hoeven dus ook niet onderdrukt te worden. Een makkie dus voor het CIDI, zou je zeggen. Toch is het merkwaardig, want in Nederland bestaat een sterk besef van mensenrechten. Grove schendingen daarvan, waar ook ter wereld, leiden normaal meteen tot heftige protesten van burgers en organisaties. Als het echter om Israëlische misdragingen gaat (en dat zijn er vele) blijkt er in Nederland nog een tweede set maatstaven te bestaan.

Alex Burghoorn schrijft: “Het systeem van afsluitingen belemmert volgens de VN-organisatie OCHA het verkeer van personen en goederen en is de voornaamste reden van armoede en economische depressie in de Westoever.” Het ontbreken van protesten in Nederland is eigenlijk niet minder ernstig dan de onderdrukking daarvan elders. Nederlanders kregen echter van de zijde van het CIDI en zijn journalistieke aanhang nare verwijten naar hun hoofd als zij het waagden om te protesteren tegen de humanitaire misstanden die Israël in de door haar bezette gebieden heeft gecreëerd. Zodoende heeft men die protesten wel afgeleerd. Dat is ook een vorm van orkestratie.

Naftaniël schrijft: “In onze [hij bedoelt de Nederlandse, rvw] democratische rechtsorde laten de media, anders dan in Saoedi Arabië, hun oor niet hangen naar de wens van de regering. Ze geven weer wat ze willen en de enige grens die ze in acht moeten nemen, is die van de nationale wetgeving.”

Maar: In de Nederlandse mediacratie laten journalisten, columnisten en commentatoren hun oor hangen naar het Centrum voor Intensieve Desinformatie over Israel, en de enige grens die zij in acht moeten nemen is de onhoudbaarheid van hun stilzwijgen als zelfs het Israëlische dagblad Ha’aretz (13/2) melding maakt van de ‘feitelijk annexatie van bezet Palestijns gebied’ (NRC, 14/2). De Volkskrant wacht dan nóg een extra dag, maar besluit dan toch om hier op 16/2 aandacht te besteden, weliswaar samen met het artikel van CIDI-directeur Naftaniël.

Naftaniëls weergave van de media-situatie in de Arabische landen is trouwens ook een typisch geval van desinformatie: “De Arabische kijkers hebben dan ook toegang tot een breed spectrum van opvattingen over democratie, terrorisme, religie, de positie van de vrouw, economische hervorming en de betrekkingen met Iran. De bekendste Arabische zenders, Al-Jazeera en Al-Arabia, bezitten een zekere mate van onafhankelijkheid,” schreven Anatol Lieven (van de New America Foundation) en David Chambers (oud-medewerker van het Witte Huis en specialist op het gebied van zenders in het Midden-Oosten in Los Angeles Times en NRC Handelsblad (15/2 jl). ‘Desinformatie’ is dus nog een vriendelijke term voor wat de Volkskrant haar lezers door Ronnie Naftaniël laat voorschotelen.

Naftaniël schrijft: “Met karikaturen, preken en haatuitzendingen schilderen Saoedische journalisten en imams het Westen en de joden regelmatig als duivels af.”

Maar: In Hebron gooien joodse kolonisten met stenen en met hun eigen poep en urine naar de Palestijnen, de oorspronkelijke bewoners van die stad. Wat is erger?

Naftaniël schrijft: “In zijn rapport over Saoedi Arabië noemt Amnesty International de discriminatie op basis van geloof ‘absoluut’ en spreekt de organisatie vooral zorgen uit over het lot van de sjiieten in Saoedi Arabië.”

Maar: De Israëlische (!) mensenrechtenorganisatie B’tselem zegt dat de afsluiting van de Palestijnen van hun landbouwgronden ‘de indruk wekt dat het motief van het Israëlische beleid niet gebaseerd is op militaire maar politieke noden’.

‘Erst kommt das Fressen, dann die Moral,” merkte Bertold Brecht op. Mensen de toegang tot hun landbouwgronden verbieden en hun boomgaarden omhakken is een stuk erger dan waar Naftaniël onze aandacht naar probeert af te leiden. Israel discrimineert trouwens mensen niet alleen op hun geloof en gedachten, maar ook op hun etnische achtergrond. En dat is wel de ernstigste en gevaarlijkste vorm van discriminatie.

Naftaniël schrijft: “Er is niets waarvoor Nederland zich ten opzichte van de heersers in Riyad behoeft te schamen. Daarentegen hebben de Saoedi’s een hoop te verantwoorden.”

Look who’s talking…

Naftaniël schrijft: “Bot had publiekelijk en krachtig pal moeten staan voor de westerse vrijheden en zijn gesprekspartner moeten oproepen tot democratisering, eerbiediging van de mensenrechten en godsdienstvrijheid.”

Hierop past maar één reactie: ‘Schaamteloos”. Oh nee, er is nog een tweede: “Kijk naar je eige, Ronnie Naftaniël.”

2 gedachten over “CIDI: Centrum voor Intensieve Desinformatie over Israel.

  1. re Robert van Waning
    Je zegt:
    "In de Nederlandse mediacratie laten journalisten, columnisten en commentatoren hun oor hangen naar het Centrum voor Intensieve Desinformatie over Israel".
    Nog niet zo lang geleden bleek uit een uitzending van Zembla, dat de Israelische ambassade de Nederlandse kranten, ook de provinciale, naleest op kritische berichtgeving over de joodse staat. Indien dat het geval is, werd en dus mogelijk wordt het CIDI ingeschakeld om de kranten en columnisten te benaderen. Als dat niet hielp werden sportschooltypes gebruikt om columnisten onder druk te zetten. In de uitzending kwamen ook 2 columnisten aan het woord.

  2. Zijn de dossiers die het CIDI aanlegt van ‘verdachte gevallen’ eigenlijk in te zien door betrokkenen? Ik zag ooit een foto van directeur Ronnie Naftaniël in zijn Instituut, met op de achtergrond wanden vol met ordners. Toen bekroop mij een Stasi/Securitate-gevoel: wat staat daar allemaal in en wie heeft daar controle op? Ik denk dat je met de Wet Openbaarheid Bestuur niet ver komt..

Geef een reactie op Robert van Waning Reactie annuleren