“Is het echt zo erg gesteld met de vaderlandse journalistiek dat er geen jaar voorbij kan gaan zonder dat iemand zijn ongenoegen uit over ‘de media’? vraagt ombudsman Thom Meens zich af. De schat.
Er zou GEEN DAG voorbij mogen gaan zonder dat kritisch werd gekeken naar de rol van de journalistiek in de beïnvloeding van de publieke meningsvorming. En dus ook geen dag zonder dat werd vastgesteld dat de journalistiek zich bewust (en succesvol) weet te onttrekken aan het stelsel van checks and balances dat ons democratische stelsel betrouwbaar houdt door van alle actoren (ik herhaal: álle) te verlangen dat zij verantwoording afleggen voor hun doelstellingen en werkwijzen. “Die bepalen en controleren wij zelf wel,” vinden Thom Meens en zijn hoofdredacteur Pieter Broertjes. En zij komen er nog mee weg ook. Althans, tot dusver.
Hier ligt een mooie taak voor de bloggende burgers om de zaak weer een beetje in evenwicht te brengen.
De journalistiek controleert de macht, maar niemand controleert de journalistiek, ook al vormt zij in onze mediacratie de allergrootste macht als het gaat om informatie (in al zijn modaliteiten) en wat belanghebbenden daar allemaal mee kunnen doen. Sovjet-leiders zouden postuum jaloers kunnen worden op zoveel ongecontroleerde macht en invloed.
“Wie zich gepakt voelt, kan naar de rechter stappen,” zeggen Meens en Broertjes, wetend dat zij van die kant niets te duchten hebben.
Leden van alle rechtscolleges hebben met elkaar gemeen dat zij meer rekening houden met de mensen met wie zij dagelijks te maken hebben dan met de passanten die eenmalig hun recht komen zoeken.
In de laatste tijd zijn er veel zinnige dingen gezegd en geschreven over de vrijheid van meningsuiting en over de vraag of daar nu wel of niet grenzen aan gesteld moeten worden. En zo ja, welke. En door wie.
NRC-Columnist Sjoerd de Jong: “[De provocateurs] bestaan bij de gratie van talloze dingen die we normaal gesproken juist níet doen- woorden die wij níet uitspreken, en met goede reden. In plaats daarvan preken wij nu de totale vrijheid om te zeggen wat je denkt, afgedekt door de laconieke mantra ‘dan ga je maar naar de rechter’. Een deftige manier om te zeggen: Bekijk het maar, het is jouw probleem. Zowel de rechterlijke macht als de burger wordt daarmee te kort gedaan: de eerste verwordt tot een soort kaste van deskundigen die als enige wél over ons gedrag mag oordelen, de tweede tot een morele Neanderthaler die nergens van weet, of een cynicus die aan de balie zijn boete pint en overgaat tot de orde van de dag. Zulk afschuiven is bovendien schijnheilig.” (NRC Handelsblad, 16/02/2006)
‘Schijnheilig’. Iedere keer komt dat oordeel weer terug bij de beoordeling van het journalistieke doen en laten. De journalistiek houdt zelf nog steeds de illusie in stand van een maatschappelijke functie waar zij zelf al lang geen brood meer in ziet. Zodoende geloven veel burgers nog steeds dat in het aloude en eerbiedwaardige instituut nog alles bij het oude is gebleven.
Achter die vertrouwde facade heeft inmiddels echter een ingrijpende verbouwing plaatsgevonden en dingen zijn niet meer wat zij waren. Het wordt tijd dat het publiek zich ervan bewust wordt dat het oude instituut van onafhankelijke, objectieve, integere, en betrrouwbare journalistiek failliet is gegaan door afnemende belangstelling voor haar producten.
Ombudsman Thom Meens mijmert nog wat na over de goeie ouwe journalistiek, maar elders in het gebouw is de uitverkoop daarvan al bijna ten einde.
[advertentie]
I keep going on with the flow … journalisten maken veel te veel (on) bewuste fouten … of dit kan liggen aan de kleur of aan het willen scoren … ik zou het niet weten, jammer is het wel.
Mensen worden daardoor op het verkeerde been gezet…
De journalistiek is een wereld op zich geworden. Journalisten kijken meer naar politici dan naar lezers. Met lezers hebben journalisten nauwelijks contact meer.
Zo’n Charles Groenhuijsen die een half miljoen krijgt en er wordt niet eens van opgekeken. Een journalist als hij heeft meer gemeen met een bankdirecteur dan met een lezer. Journalisten dragen ook duurdere pakken dan politici.
Het ergste vind ik nog wel dat journalisten elkaar als communisten de hand boven het hoofd houden. Zo spreekt Bert W. regelmatig zijn waardering uit voor collega-kakkerlakken als Frank Snoeks en Bert Maalderink. GJB doet dat weer bij Bert W. etcetera.
Ach, een groot voordeel: in Nederland hebben we gelukkig een aantal goede journalisten. Die aan hoor en wederhoor doen, over feitenkennis beschikken en – helemaal gelukkig – nitwits als Albert van Vliet c.s. negeren. Zo blijven de rationeel denkende mensen in Nederland tenminste beschikken over prima verslagen op radio, TV en in de geschreven media.
Wat heerlijk dat ik jou geblokkeerd heb, app. Blijft jouw onzin mij gelukkig bespaard.
Ik laat App lekker staan aan zijn zelfgetimmerde schandpaal.
"Wie zich gepakt voelt, kan naar de rechter stappen," zeggen …maakt niet uit wie…., wetend dat zij van die kant niets te duchten hebben. Leden van alle rechtscolleges hebben met elkaar gemeen dat zij meer rekening houden met de mensen met wie zij dagelijks te maken hebben dan met de passanten die eenmalig hun recht komen zoeken….
ik vertaal dit in het collectieve…en geef je gelijk in deze….het recht is kròmrecht; en menigeen die daar mee te maken heeft (gehad?) hoort ook nog wel eens in de wandelgangen dat het recht een tombola is..in verhouding brent het niets meer op dan verspilde energie en een lege knip..
Motek, je hebt gelijk. Het recht is een jungle waarin het recht van de sterksten (lees: de beste en dus duuste advocaten) geldt. Ik heb een aantal procedures gevoerd, waarvan twee uiteindelijk (na acht jaar!) bij de Hoge Raad terechtkwamen. Pas daar kreeg ik het gelijk waarvan ik vanaf het begin overtuigd was, maar dat mij door lagere instanties door gebrek aan interesse onthouden werd. Ik had daar echter niet veel meer aan, want in beide gevallen was mijn tegenpartij inmiddels failliet.
Ik heb ook bevroevende ervaringen opgedaan met twee tuchtcolleges, maar moet je het als buitenstaander helemaal niet van hebben. Zij houden meer rekening met hun collega-raadsleden en de omgeving waar die uit voortkomen dan met recht dat burgers bij hen zoeken.
De ombudsman van de Volkskrant adviseerde mij herhaaldelijk om mijn klacht tegen wetenschapsredacteur Martijn van Calmthout voor te leggen aan de Raad voor de Journalistiek, maar daartoe ontbreekt mij het vertrouwen en de energie.
Is Nederland een democratische rechtsstaat? Als motto zeer indrukwekkend, maar de praktijk leert anders.