Volgens Mark Deuze zijn de grenzen tussen maker (journalist) en gebruiker (burger) inmiddels vervaagd. Dit schrijft hij althans in Iedereen is journalist. De conclusie dat burgers dus gewoon de taken van de journalistiek kunnen overnemen, gaat voor Deuze echter te ver:
“Journalistiek lijkt niet meer nodig omdat iedereen journalist is. De journalistiek lijkt overbodig omdat de samenleving steeds meer een redactioneel karakter krijgt, waar iedereen voortdurend met elkaar in nieuwsvergadering zit om te besluiten wat de meest belangrijke en relevante informatie van de dag, het uur of het moment is. Desondanks laat vooral het voorbeeld van het Amerikaanse Bluffton Today zien dat de journalistiek wel degelijk bestaansrecht heeft – ten minste als het er in slaagt om het gesprek dat de samenleving met zichzelf heeft te versterken en er aan deel te nemen als gelijke.”
Er is dus nog toekomst voor de journalistiek. Die is echter niet voor haar weggelegd als zij als een soort Hebron-kolonisten schimpwoorden en uitwerpselen blijft gooien naar alles wat niet tot de eigen superieure groep behoort. Journalisten zullen zich moeten herbezinnen op hun plaats en functie in de wereld van blogburgers.
‘Helena’ schrijft op het weblog van de Volkskrant aan ‘Sjaalman’ dat zij een stukje heeft gevonden over de oorsprong van het begrip ‘burgerjournalistiek’: “Burgerjournalistiek is een vondst van Maarten Huygen, televisiecommentator bij NRC Handelsblad. Hij muntte het op 25 november 1999, als vertaling van het Amerikaanse civic journalism. ‘Burgerjournalistiek is uit Amerika overgewaaid’, aldus Huygen, ‘en blijft dichtbij het dagelijkse leven van de burger. Wat de journalist nieuws vindt, heeft niet altijd maatschappelijk belang. Dit laat de affaire Monica Lewinsky zien. De burgerjournalist reduceert zijn berichtgeving niet tot emoties, persoonlijke kwesties of schandaaltjes, maar brengt opbouwende verslaggeving over de wereld om ons heen.’ Zoals: Hoe kan de medische zorg worden verbeterd? Wat moet er gebeuren tegen zinloos geweld? Thema’s van de Avro. In de burgerjournalistiek is bepalend waar de burger belangstelling voor heeft, niet waar journalisten zo graag over schrijven.” (Sacrale burgerjournalistiek)
Inhoud en betekenis van het begrip ‘burgerjournalistiek’ blijken in korte tijd geheel van inhoud te zijn veranderd. Aanvankelijk ging het niet om burgers die een soort journalistiek bedrijven, maar juist om journalisten die zich (weer) bewust worden van het feit dat ook zíj burgers zijn, maar dan met een bijzondere gave, roeping, opleiding, functie en taak: Journalist zijn. Niets meer maar ook niets minder. Dus niet tevens schaduw-politicus, ethisch en moreel maatstaf, censor en criticus van burgers en Master of the Universe.
Het standaardwerk ‘Journalistieke cultuur in Nederland’ werd in 2002 uitgebracht. Toen was ‘burgerjournalistiek’ nog een zaak voor journalisten, en niet voor burgers:
” ‘Publieke journalistiek’ is meer een beweging dan een afgebakend model of paradigma, met het doel de kwaliteit van het publieke domein te versterken en de participatie van burgers aan het maatschappelijk debat te bevorderen. Deze beweging is enerzijds een reactie op een politiek en een journalistiek die te veel met zichzelf en onderling in de weer waren, en anderzijds op een doorgeschoten commercialisering van de media. (p.364)[..]
De kern van de kritiek, en daarmee van deze beweging, is dat journalistiek zich te veel heeft laten – om nog een Habermasiaanse term te gebruiken – ‘koloniseren’ door het politieke en het commerciële systeem, en zich te weinig gelegen laat liggen aan de samenleving van burgers.[..]
Door al deze ontwikkelingen ontkomen journalisten er niet aan om deze burgers-nieuwe-stijl anders tegemoet te treden. De journalistiek zal zich meer responsief moeten tonen, meer náást dan boven de burger moeten staan, meer optreden als partner dan als bovenmeester, waarmee het verticale en hiërarchische model van openbare communicatie plaatsmaakt voor een meer horizontaal en ‘symmetrisch’ model, zoals Pavlik dat aanduidt.
Carey constateert in dit verband dat de huidige democratische politiek met gestuurde publiciteit en spindoctors per saldo vooral de psychologische incompetentie van burgers om aan het politieke proces deel te nemen onderstreept. Zo ontstaat volgens Carey ‘a political system of democracy without citizens’.
In het verlengde hiervan stelt Schulz dat de steeds centralere plaats van media, televisie voorop, in de politieke communicatie heeft bijgedragen aan een toenemend cynisme en negativisme over de politiek.”[..]
“It might be time for journalists themselves to rejoin civil society, and start talking to their readers and viewers as one citizen to another, rather than as experts claiming to be above politics.”[..]
“Voor de journalistiek betekent dit alles dat zij haar traditionele oriëntatie op het politiek-institutionele complex moet loslaten – de professie is immers in zekere mate onderdeel geworden van het stelsel dat zij zegt te kritiseren – en zich meer aan de kant van de burger moet opstellen. (p.366)”
“Jonge mensen moeten weer worden opgeleid vanuit de gedachte dat nieuws een míddel is ten behoeve van de kwaliteit van de samenleving, en dus geen doel op zich. Informatie is gereedschap; de pers komt pas toe aan haar oorspronkelijke missie – de kwaliteit van de democratie bevorderen – wanneer zij het handelend vermogen van mensen vergroot.” (p.380)
‘Journalistieke cultuur in Nederland’ kwam tot stand onder redactie van Jo Bardoel, Chris Vos, Frank van Vree en Huub Wijfjes. (AUP A’dam, 2002). De citaten zijn nog altijd even actueel, relevant en to-the-point als toen zij werden geschreven. Misschien nu nog wel meer..
Het lijkt dus wel op het oude tv-spel ‘Wie van de Drie’: Wil de ‘echte burgerjournalist’ opstaan? Maarten Huygen heeft de term ‘burgerjournalist’ dus niet echt uitgevonden, maar vertaald uit het Amerikaans. Het is echter de vraag of die vertaling juist was. Is de burgerjournalist nu burger of journalist? Het is op zichzelf al opvallend dat er tussen die twee begrippen een tegenstelling bestaat. Oorspronkelijk waren journalisten natuurlijk gewoon burgers met een bepaalde gave, roeping en later ook opleiding, die een vak uitoefenden. Zo simpel is het echter niet meer.
Toen internet en het weblog nog niet bestonden, was het onvoorstelbaar dat burgers ooit journalistieke functies zouden (willen en kunnen) gaan vervullen. Deze situatie is inmiddels ingrijpend veranderd. Enerzijds heeft de traditionele journalistiek zich om allerlei redenen afgewend van zijn oorspronkelijke missie (de kwaliteit van de democratie bevorderen) en daarmee van de ‘gewone burger’ en diens maatschappelijke, democratische en andere sores. Tegelijk zijn de mogelijkheden voor de burgers om journalistieke taken te gaan vervullen dramatisch toegenomen.
Terwijl de term ‘burgerjournalistiek’ dus oorspronkelijk sloeg op journalisten die zich (weer) van hun maatschappelijke en democrastische taak bewust waren geworden, is het waarschijnlijk dat met die term in het vervolg burgers zullen worden bedoeld die bepaalde journalistieke taken gaan vervullen.
Mark Deuze schrijft in zijn weblog Iedereen is journalist over de mogelijke rol van ons nieuwste medium t.o.v. de oude.
Genoeg stof voor een levendige discussie. lijkt me.
Een aardig onderzoekje, maar de discussie wil blijkbaar niet op gang komen. Tja, dat krijg je met die ‘lange’ bijdragen…
Een element mis ik in je verhaal: het gebruik van het (omstreden) begrip burgerjounalistiek als wapen in de concurrentiestrijd, of: hoe burgers door ‘de krant’ worden gebruikt om ‘nieuws’ te genereren. Het lijkt me dat vooral dat punt hier (op deze plek) om aandacht vraagt.
Het Vk-weblog was, en is misschien nog steeds, een aardig initiatief op weg naar burgerjournalistiek. Maar dit weblog heeft wel een valse start gemaakt. Dat wil zeggen de Vk-journalisten hebben een valse start gemaakt. Zij hebben bloggers uitgescholden, van hun minachting blijk gegeven. Bert Wagendorp is een verwaand voorbeeld van de anti-burgerjournalisten.
De Vk-journalisten hebben zich op dit blog boven de bloggers geplaatst. Zij staan niet naast maar boven de bloggers, ook letterlijk. Zij vullen de voorpagina en de thmeavoorpagina’s met hun bijdragen en ook al lusten de honden daar geen brood van, de bijdragen met ster blijven soms weken staan.
Voorlopig voelen de Vk-journalisten zich nog ver verheven boven de bloggers die ‘bagger’ afscheiden.
Die mentaliteit heeft ervoor gezorgd dat dit weblog half is mislukt.
Het enige wat bloggers kunnen doen is de huidige journalistiek aan de kaak blijven stellen. En ook de politiek. Beide fenomenen spelen nogal eens onder één hoedje, afhankelijk als ze van elkaar zijn en vervreemd als beide branches zijn van de gewone burger.
De Diamantbuurt is een aardig voorbeeld van falen van journalistiek en politiek. Journalisten voelen politici (burgmeester) niet aan de tand. Jeroen Pauw is allang blij dat hij Job Cohen in de Novastudio heeft gekregen.
Onaangepaste allochtonen en hun wangedrag worden ook niet gehekeld door de journalistek, die bang is voor racistisch uitgemaakt te worden.
Meligheid is troef op dit weblog, het lijkt escapisme. We moeten hier gewoon heel hard onze taak vervullen als burgerjournalist. Dat blijft de uitdaging.