Na jaren van ontzuiling zien wij deze nu toch weer terugkeren, maar nu in een vorm die diepere wortels heeft en dus hardnekkiger én gevaarlijker zal blijken te zijn dan de vorige. De multiculturalisering en etnificering van onze samenleving leidt tot het institutionaliseren van scheidslijnen tussen bevolkingsgroepen op grond van criteria die tot voor kort (terecht!) ondenkbaar en onbespreekbaar waren, namelijk behalve religie nu ook nationaliteit, etniciteit, groepscultuur en zelfs genetische eigenschappen.
Dit heeft allerlei gevolgen op veel maatschappelijke terreinen, maar ik wil hier graag even stilstaan bij de vraag of de toename van etnojournalistiek even logisch, onvermijdelijk en wenselijk is als etnomarketing.
Etnomarketing
Etnomarketing bewerkt de markt via etnische lijnen. Motivaction schrijft hierover op haar website: “Etnomarketing is meer dan advertenties in een andere taal. Door middel van kleine aanpassingen in het marketingbeleid kunnen Nieuwe Nederlanders al effectief en efficiënt ingesloten worden in de marketingstrategie. Nieuwe Nederlanders – met name Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen (het TMSA-segment) – vormen een grote, dus interessante marketingdoelgroep. Per jaar hebben ze ruim 12 miljard gulden te besteden. Bovendien groeit de groep veel sneller dan de autochtone bevolking. Geen wonder dat het TMSA-segment voor een veel groter deel uit jongeren bestaat dan de rest van de bevolking. Vergeleken met de verzadigde en vergrijzende groep ‘oude Nederlanders’ ontwikkelt zich hier een deelmarkt die veel meer aandacht verdient dan hij nu krijgt. Bestedingspatronen en merkvoorkeuren zijn nog volop in ontwikkeling.”
Bron: http://www.motivaction.nl/wat/modellen/etnomarketing.html
Motivaction Etnomarketing
Etnojournalistiek
Dit begrip bestaat niet, geloof ik. Althans: nóg niet. Ik ben benieuwd wanneer het zal worden opgenomen in de Dikke Van Dale. Wat mij betreft: Nooit. Het is namelijk niet alleen een innerlijk tegenstrijdig begrip, een contradictio in terminis, maar ook een bedreiging van onze democratie.
Journalistiek is (was?) is volgens de gangbare opvatting onafhankelijk, afstandelijk, objectief, integer, kritisch, onbevooroordeeld en niet-cliëntelistisch. Het is dus in alle essentiële opzichten het tegendeel van marketing. En dat moet ook vooral zo blijven. Zonder onafhankelijke journalistiek glijdt zelfs de meest beschaafde democratische rechtsstaat af naar politieke willekeur en machtsmisbruik, en uiteindelijk naar stammenstrijd, burgeroorlog en dictatuur. Iedere dictatuur van welke signatuur dan ook begint met het verkrijgen van een greep op de onafhankelijke journalistiek.
Etnojournalistiek is verslaggeving volgens etnische lijnen. Zij verdeelt de maatschappij in bevolkingsgroepen volgens scheidslijnen zoals die door het multiculturalisme zijn getrokken (of hersteld).
Multiculturalisme
Multiculturalisme institutionaliseert etnoculturele scheidslijnen en de ‘Eigen Volk Eerst’-gedachte. Dit motto slaat dan niet op de bevolking als geheel, ongeacht ieders herkomst en culturele achtergrond, maar louter op de eigen bevolkingsgroep.
Multiculturalisten ontkennen het belang (en zeker de noodzaak) van een samenlevingscultuur die door álle burgers en hun groeperingen als gemeenschappelijk wordt erkend én ervaren. Zo’n overkoepelende cultuur zou immers als standaard gelden voor het maatschappelijk verkeer en dus de manier regelen waarop mensen met elkaar omgaan in het publieke domein. Geen enkele cultuur mag zich echter een superieure positie aanmatigen, vinden multiculturalisten. Zij nemen daarmee voor lief dat zonder gedeelde cultuur er in een land ook geen maatschappelijk richtsnoer bestaat en ook geen sociaal bindmiddel tussen burgers van verschillende bevolkingsgroepen.
De paradox van een multiculturele zogenaamde samenleving.
Een multiculturele samenleving is dus een typische wij/zij-situatie waarin bevolkingsgroepen langs elkaar heen leven (ook al wonen zij dus in één land), omdat zij domweg niets gemeenschappelijks met elkaar willen delen en dus ook zo min mogelijk met elkaar te maken willen hebben. Het is iedere-groep-voor-zich en zo-min-mogelijk-voor-allen. In een dergelijke situatie (die m.i. de term ‘samenleving’ niet verdient) ontstaat al gauw een rivaliteit tussen sterke bevolkingsgroepen die hún groepscultuur willen laten domineren over het publieke domein en dus over alle andere groepsculturen. Dit is de paradox van een multiculturele zogenaamde samenleving. Uiteindelijk beheerst namelijk altijd één groepscultuur het publieke domein.
Dit is dus niet een cultuur die door alle burgers als gemeenschappelijk wordt erkend en ervaren. Tegenstanders van het multiculturalisme zien liever dat een gemeenschappelijke samenlevingscultuur een overkoepelende en dus ‘dominante’ rol speelt. Deze heilloze ontwikkeling, waarvan er veel voorbeelden bestaan (in geschiedenis en heden, hier en elders) is de voedingsbodem voor etnische tegenstellingen en uiteindelijk maatschappelijke desintegratie en burgeroorlog.
“Als er één volksvijand is, dan is het de duivel van de etniciteit – dat is onze vijand nummer één,” zegt Amir Peretz, de nieuwe leider van de Israëlische Arbeiderspartij. En hij kan het weten. Zijn etnische achtergrond voldeed namelijk niet helemaal aan de standaard voor de dominante groepering in Israël. Dit is racisme pur sang, en erger dan wat een Filip Dewinter of zelfs monsieur LePen zou dúrven bedenken.
Eigen Journalistiek Eerst’.
De ‘Eigen Volk Eerst’-gedachte leidt onvermijdelijk tot ‘Eigen Journalistiek Eerst’. Dit betekent dat berichtgeving door media wordt aangepast aan wat de eigen bevolkingsgroep wil horen, zien of lezen. De etnojournalist richt zich in de eerste plaats tot de eigen bevolkingsgroep of van daaruit tot één of meer andere. Dit is helemaal zoals dit multiculturalisten het hebben bedoeld.
Wij leven in ons land thans in een overgangsfase. Media die zich nu nog ongebonden en onafhankelijk noemen, hebben inmiddels journalisten, redacteuren en presentatoren uit de invloedrijkste bevolkingsgroepen. Van hen wordt nu nog verwacht dat zij zich richten tot het algemene publiek en misschien een beetje tot een bepaalde doelgroep. Dat is natuurlijk niet vol te houden. Het bloed kruipt immers waar het niet openlijk en vrijelijk gaan kan. Als een hoofdredactie niet goed oplet, zullen ‘etnische’ journalisten moeilijk weerstand kunnen bieden aan de verlokkingen van het behartigen van belangen van de Eigen Groep.
De Volkskrant heeft weliswaar haar oorspronkelijke religieuze binding losgelaten, maar die zou nu kunnen worden opgevolgd door een binding met een meer tribaal karakter. De hoofdredactie heeft het volste recht om hiervoor te kiezen, maar zij moet dit dan wel openlijk doen. De Volkskrant is dan geen ‘onafhankelijke’ krant meer, en de lezers kunnen dan ook niet meer rekenen op onafhankelijke, objectieve, onbevooroordeelde berichtgeving. Tot het zover is, moeten wij bezwaar maken tegen journalistieke vormen van tribalisme en cliëntelisme. Zoals bijvoorbeeld die ‘Profielen’ van Connie van Breukhoven en Maurice de Hond. waarin telkens de kritiek die daartoe de aanleiding vormde kritiekloos wordt weggewuifd.
Het ziet er naar uit dat de burgers in hun hoedanigheid van lezer/luisteraar/kijker ertegen moeten waken dat etnojournalistiek normaal wordt in media die zich onafhankelijk blijven noemen.
In grote lijnen ben ik het met u eens als het over ‘etnojounalistiek’ gaat. Uw visie op de multiculturele samenleving deel ik niet. Hier gaat het niet om ideologie maar om een werkelijkheid: die samenleving bestaat, daar leven wij in. Waarmee ik overigens niet wil beweren, dat de scheidslijnen moeten worden benadrukt, de aloude verzuiling nieuw leven ingeblazen. Bijna alle mensen die in deze multiculturele samenleving ademen, blijken op ’n dag vreselijk Hollands te zijn. We leven in een veranderende samenleving, maar nog steeds is die betrekkelijk liberaal, handelsgericht; we zijn nog steeds eerder pragmatisch dan ideologisch. En als je een beetje oplet, merk je dat ‘nieuwe’ Nederlanders die attitude overnemen, langzaam maar gestaag.
Voorts is het goed even terug te kijken: hoe stonden wij er 60 jaar geleden voor? Katholieken en protestanten maakten elkaar af, in de katholieke pers werden protestanten onderuit gehaald en in de protestantse pers katholieken. En we spreken dan nog niet over het handjevol ‘heidenen’ dat Nederland toen kende.
Er was een oorlog voor nodig om de verzuiling (voor heel even) op te blazen. Het klimaat vlak na WO-2 was er een van ontzuiling, opluchting. Helaas heeft het nog tot in de zestiger jaren geduurd voordat de grootste tegenstellingen werden geslecht. De autoritaire regeringen van vlak na de oorlog wisten niet beter: opnieuw verzuilen, het eigen clubje redden.
Helaas kun je in de hedendaagse ontwikkelingen daar opnieuw sporen van vinden. Het onzalige Mediaplan inzake de publieke omroepen bv. is een totaal idiote poging om Nederland opnieuw te verzuilen. Nee, ‘wij’ zijn niet eens met onszelf in het reine, laat staan dat we een antwoord hebben op de ‘multiculturele’ samenleving. Alles we ‘we’ kunnen verzinnen is: verzuilen. ‘We’ weten niet beter.
Overigens zit er aan ‘verzuiling met mate’ ook een goede kant: iedereen heeft behoefte aan groepsvorming, het bevestigen van een gekozen identiteit. Tot op zekere hoogte is dat een goed ding: zo blijven we Nederlanders en Friezen houden, Noordelingen, Zuiderlingen en Amsterdammers, Rotterdammers etc. En zo zullen we ook Turken, Marokkanen, Vietnamezen, Chinezen et etc. blijven houden. Het is vergelijkbaar met eertijds (jaren 50 vooral) geemigreerde groepen Nederlanders die in het verre buitenland (Amerika, Canada, Australie, maar ook elders) elkaar blijven opzoeken, verenigingen vormen, dorpen bouwen enzovoort. Dat lijkt mij een normaal proces: je wilt de traditie hooghouden, je wilt weten waar je vandaan komt. Dat neemt niet weg dat deze ex-Nederlanders zich ondertussen (soms na tientallen jaren) eigenlijk geen Nederlander meer voelen. Maar ze houden het balletje hoog. Dat zit in de mens blijkbaar.
@Alib
Dank voor je inhoudelijke reactie. Mbt de multiculturele samenleving maak je een gebruikelijke vergissing. Dit betekent namelijk niet simpelweg dat er in een land veel verschillende bevolkingsgroepen met eigen groepsculturen zijn (want dat is normaal) maar dat al die verschillende groepen niet één overkoepelende samenlevingscultuur als gemeenschappelijk (en dus ‘dominant’) erkennen en ervaren. Zo’n gedeelde cultuur behelst veel meer dan alleen taal en Grondwet.
Het gaat hierbij wel degelijk om een ideologie van mensen die vinden dat Nederland niet langer moet streven naar (het behoud van) een gemeenschappelijke samenlevingscultuur. Dit is een ingrijpende politieke beslissing met diep-ingrijpende en vérstrekkende sociale, maatschappelijke en economische gevolgen. Als politici en publicisten dan ook beweren dat het multicuralisme ‘een centraal c.q. leidend politiek principe’ is, dan vraag ik altijd in welke partijprogramma’s dit dan met zoveel woorden staat en bij welke verkiezingen de Nederlandse burgers dan hiervoor hebben kunnen kiezen. Op die vraag krijg je geen antwoord. Logisch, want dan moet men erkennen dat de ‘multiculturele samenleving’ niet democratisch gelegitimeerd is en ook geen breed maatschappelijk draagvlak zou hebben als men de mensen zou uitleggen wat het eigenlijk betekent.
Ook in een niet-multiculturele samenleving (in mijn ogen de normale en wenselijke situatie) bestaan natuurlijk veel bevolkingsgroepen, ieder met hun eigen cultuur die zij onderling koesteren en in stand houden. Dat gold voor de Friezen, Tukkers en Zeeuwen, etc., maar nu ook bijvoorbeeld voor Turken, Berbers en Joden. Daar is helemaal niets tegen, zoalng de verschillen worden overbrugd door wat alle Nederlandse burgers met elkaar delen: taal, samenlevingscultuur, beschaving, democratie, rechtsstaat en alle daartoe behorende voornamelijk ongeschreven regels, gebruiken, manieren, omgangsvormen, openbare gedragingen en gezamenlijke wensen en verwachtingen die burgers van een land met elkaar willen delen.
Een samenleving is óók een soort groep, namelijk van bevolkingsgroepen in één land. Wat geldt voor iedere groepsvorm geldt ook voor iedere echte samenleving, namelijk dat zij bij elkaar wordt gehouden door de gemeenschappelijke cultuur. Een samenleving kan dus alleen dankzij een gedeelde cultuur duurzaam functioneren als een stabiele maatschappij en democratische rechtsstaat.
Groepsculturen binnen een samenleving zijn waardevol omdat zij bindend werken. Zij kunnen echter ook splijtend en maatschappij-ontbindend werken omdat alle groepsculturen een element van afwijzing-naar-buiten-toe bevatten. Deze afwijzing van ‘de anderen’ kan in het ergste geval ontmenselijkend karakter hebben: ‘Zij’, ‘de anderen’ zijn niet gelijkwaardig en verdienen niet ‘onze’ sympathie en solidariteit.
Vóór en tijdens WOII hebben mensen ervaren waar dit toe kan leiden.
Etnojournalistiek is prima zolang zij openlijk bedoeld en gericht is tot één bepaalde etnoculturele groepering. Voor het overige is het strijdig met de geldende opvatting dat journalistiek en belangenbehartiging niet met elkaar te combineren zijn. Als de etnojournalistiek bij algemene, niet-categorale, onafhankelijke en ongebonden media beperkt blijft tot het altijd lovend en onkritisch recensies van artistieke uitingen van leden van het Eigen Volk (welke dat ook moge zijn), dan is er nog niet veel aan de hand, al is het natuurlijk onbehoorlijk en onwenselijk. Als politieke, maatschappelijke en economische verslaggeving echter óók geleidelijk gekleurd gaan worden door etnische loyaliteiten, voorkeuren en vooroordelen, dan wordt het tijd om te beslissen of men dit wel wil. Zo ja, dan dient de redactie openlijk afstand te doen van haar status van onafhankelijk journalistiek medium.
Wat jamer dat medewerkers van de Volkskrant nooit reageren op deze Weblogs.. Journalisten discussiëren echter niet graag buiten hun eigen groep.